Hygiënische werkwijze
- Zorg voor een schoon werkvlak
- Leg klaar: schone handdoek, theedoek en vaatdoek. Gebruik deze waarvoor het bedoeld is
- Zet klaar: materialen waarmee gewerkt moet worden
- Zorg dat messen, lepels e.d. waar mee gewerkt moet worden op een bord liggen en niet op het werkvlak
- Geknoeide spullen opnemen met de vaatdoek, vleessappen met keukenrol
- Bij morsen op de grond, opnemen en vloer schoonmaken
- Zorg ervoor dat rauw vlees geen contact maakt met de andere etenswaren
- Zorg ervoor dat schone en vuile spullen geen contact met elkaar maken
- Afval in de juiste afvalbak weggooien.
- Was voor je begint, je handen met water en zeep. Doe dit ook na hoesten, niezen en toiletbezoek
- Draai bij hoesten, niezen je hoofd weg, of draai je om. Zorg dat je niet boven het te bereiden voedsel hoest of niest
- Stapel de gebruikte spullen op en zet deze op een apart deel van je aanrecht.
- Spoel de vuile vaat voor
- Was de vaat af in heet water met sop
- Spoel de vaat na met heet water
- Droog de vaat af met de theedoek
- Ruim de gebruikte schone spullen op
- Maak na het koken en afwassen het fornuis en het werkvlak schoon met een sopje.